Jugendstil, Art Nouveau, Nieuwe Kunst (1890-1914)

Rond 1890 ontstaat onder jonge ontwerpers, en enkele jaren later ook onder architecten, een sterke behoefte om af te stappen van het hergebruik van historische (neo)stijlen.

Toegepaste kunst, waaronder kunstnijverheid en interieurontwerp, leent zich goed voor vernieuwing vanwege de relatief korte productiecyclus en lagere kosten in vergelijking met architectuur. Dit verklaart waarom Jugendstil-kenmerken eerst in objecten van de toegepaste kunst verschijnen en pas later hun intrede doen in de architectuur.

In de architectuur manifesteert deze nieuwe stijl zich vanaf circa 1896.

In Nederland, Duitsland en Oostenrijk staat hij vooral bekend als Jugendstil of Art Nouveau. In België, Frankrijk en Engeland wordt de term Art Nouveau vaker gebruikt. In deze tekst hanteren we voornamelijk de term Jugendstil.

De aantrekkingskracht van de Jugendstil ligt vooral in haar asymmetrische, organische vormen en het dromerige, speelse karakter. Deze stijl biedt ontwerpers artistieke vrijheid om te experimenteren, blijmoedig en onconventioneel te zijn, een vrijheid die zich over vele kunstvormen verspreidt.

Binnen de Jugendstil onderscheiden we drie hoofdtypen ornamentatie:

  • Florale ornamentatie, geïnspireerd door natuurlijke motieven, met de kenmerkende zweepslaglijn als prominent stijlkenmerk.
  • Lineaire ornamentatie, zoals de golvende lijnen van de zogenaamde “slaoliestijl” uit 1894 (zie affiche).
  • Geometrische ornamentatie, gebaseerd op wiskundige principes, met strakkere, zakelijke motieven die soms neigen naar de Art Deco.

Slaoliestijl

Deze Nederlandse benaming voor de Jugendstil/Art Nouveau is voortgekomen door een affiche gemaakt door de beeldend kunstenaar Jan Toorop (1858-1928) voor een slaolie merk.

Dat de Jugendstil in Nederland door deze affiche in de volksmond bekend is geworden als de Slaoliestijl, is uiteindelijk wel de beste reclame die het bedrijf zich had kunnen wensen

Art Deco (1910-1940)

De Art Deco is een kunstzinnige stroming die ontstond als reactie op het functionalisme in het Nieuwe Bouwen. In plaats van puur praktische ontwerpen richtte men zich op een verfraaiing van de esthetiek. Deze stijl was ook gedeeltelijk een reactie op de organische vormen van de Jugendstil (Art Nouveau). Art Deco werd beïnvloed door stromingen zoals het kubisme, Bauhaus en de Internationale Stijl.

Kenmerken van de Art Deco

  • Strakke, eenvoudige vormgeving met nadruk op geometrische figuren, symmetrie en gestileerde natuurlijke vormen.
  • Abstracte ontwerpen met vaak fel en contrasterend kleurgebruik.
  • Een integratie van kunst en architectuur, waarbij decoratie een prominente rol speelt.
  • Waar de Art Nouveau staat voor gebogen lijnen, staat Art Deco voor hoekige vormen en scherpe hoeken.
  • Gebruik van glimmende materialen zoals metaal, glas en kunststof als decoratieve elementen.

De populariteit van metalen, glas en kunststof als decoratie kwam voort uit een groeiende waardering voor industriële materialen. Deze verschuiving werd mogelijk gemaakt door technologische vooruitgang en de opkomst van nieuwe machines. Veelgebruikte materialen in de Art Deco zijn chroom, bakeliet, gepolijste steen en glas. Art Deco-objecten werden zowel massaal geproduceerd als ambachtelijk in kleine oplages gemaakt.

In Nederland zijn enkele beroemde voorbeelden van Art Deco-architectuur:

  • Het Tuschinski-theater in Amsterdam, ontworpen door H.L. De Jong.
  • De watertoren in Aalsmeer, ontworpen door H. Sangster.

2. Tekenopdracht: Een dier in Jugendstil of Art Deco stijl

Benodigdheden:

  • Papier, potlood, gum, fineliners of markers (optioneel: gekleurde potloden).

Stap 1: Kies een dier

Kies een dier dat je wilt tekenen (bijvoorbeeld een pauw, kat, of vis). Deze dieren lenen zich goed voor decoratieve stijlen door hun vormen of patronen.

Stap 2: Schets de basisvorm van het dier

Gebruik eenvoudige basisvormen om het dier in een gestileerde houding te schetsen. Denk aan:

  • Bij Jugendstil: Organische, vloeiende lijnen die het lichaam en de beweging benadrukken.
  • Bij Art Deco: Meer hoekige, geometrische lijnen met duidelijke contouren.

Tip: Laat lijnen doorlopen in sierlijke patronen die de natuurlijke vormen benadrukken.

Stap 3: Ontwerp de achtergrond als onderdeel van het geheel

Maak een harmonieuze achtergrond:

  • Jugendstil: Voeg planten, bloemen of kronkelende takken toe. Deze moeten vloeiend overlopen in de vormen van het dier.
  • Art Deco: Gebruik geometrische patronen, zoals cirkels, zigzaglijnen of zonnestralen, om de achtergrond te vullen. Zorg voor een evenwicht tussen symmetrie en decoratie.

Tip: Denk aan herhaling van lijnen en patronen die het dier complementeren.

Stap 4: Details toevoegen

  • Voeg decoratieve details toe aan het dier zelf: veren, schubben of vacht kunnen gestileerd worden.
  • Werk in dunne en dikke lijnen om contrast te creëren.

Stap 5: Kleurgebruik

  • Jugendstil: Zachte, natuurlijke kleuren (groen, blauw, pastel).
  • Art Deco: Heldere kleuren met metallic accenten of zwarte contouren.

 


Tot slot

Zorg ervoor dat dier en achtergrond in balans zijn. Gebruik herhalende patronen of lijnen die van het ene element naar het andere leiden om een samenhangend geheel te creëren.